Philips K7. |
Waar de K6 alleen met een 63cm beeldbuis verkrijgbaar was, kwam de K7 met 49, 56, 63, 66 en 67cm beeldbuizen.
De aller eerste modellen stammen al uit 1968. Alle K7 toestellen hebben net als de K6 een
delta beeldbuis met 90 graden afbuiging. Het K6 chassis bevatte enorm veel buizen en maar een paar transistoren. Bij de K7 is het hele middenfrequent al uitgevoerd met transistoren. Alles wat op hoge spanning moest werken of vermogen moest leveren werd nog wel met buizen uitgevoerd. Hier valt te denken aan de lijneindtrap, de geluidstrap, het raster, video eindversterking en kleurverschil versterking. |
De PL504 en PL509 voorzien het vermogen van de lijneinddtrap. De PL504 neemt ca 33% voor zijn rekening terwijl de PL509 ca 67% van het vermogen levert. De balans in deze vermogensverdeling dient bij service dan ook afgeregeld te worden. Als dit erg veel afwijkt gaat dit ten koste van de lijntrafo én lijneindbuizen. |
Door toleranties in de productie van de beeldbuizen, afbuigjukken en andere randcomponenten vallen de kleuren niet automatisch op de juiste plek samen op het scherm. Onderin de kast is het convergentiepaneel gemonteerd. Deze box bevat de convergentie instellingen waarmee de monteur de TV goed af kan regelen. Dit gaat met behulp van diverse testbeelden. Op een normaal TV beeld is het onmogelijk deze instellingen goed te corrigeren. |
|
Bij binnenkomst was het toestel eigenlijk te vies om aan te pakken. Een enorm dikke nicotine laag bedekte het toestel. Om dit goed schoon te maken is het gehele toestel uiteen genomen. |
|
|
|
Met enige moeite is er nog wel aan de K7 lijntrafo's te komen. Maar ze worden schaarser.
Misschien is er in de toekomst nog een mogelijkheid om met moderne middelen
een nieuwe topspoel of trafo te maken.
|
De video-eindbuis PL802 bleek een heel klein beetje zuurstof in zich te hebben.
Hierdoor ontstond een blauwige gloed in de buis. Dus ook deze buis diende
vervangen te worden. |
|